De Hoge Raad der Nederlanden heeft in cassatie de beschikking vernietigd van de Ondernemingskamer te Amsterdam, d.d. 21 januari 2002.
Het cassatieberoep was ingesteld door HBG, Hollandsche Beton Groep nv (sinds medio november 2002 opgegaan in Koninklijke BAM Groep nv). De uitspraak heeft betrekking op het door HBG gevoerde beleid bij de totstandbrenging in 2001 van de baggerfusie met Ballast Nedam. De Hoge Raad wijst tevens het bij de Ondernemingskamer indertijd ingediende verzoek tot vaststellen van wanbeleid bij HBG af, waarmee de zaak definitief is beëindigd.
De Ondernemingskamer constateerde 21 januari 2002, dat – alle kwantitatieve en kwalitatieve aspecten in aanmerking genomen – het HBG-bestuur in redelijkheid tot een keuze voor deze baggerfusie was gekomen. Hiermee volgde de Ondernemingskamer de bevindingen, zoals die eerder waren geformuleerd door de twee – door de Ondernemingskamer ingestelde – enquêtecommissies. Tegelijkertijd meende de Ondernemingskamer echter dat HBG aandeelhouders vooraf had dienen te consulteren over afwijzing van een bod op de baggeractiviteiten en het aangaan van de baggerfusie. De Ondernemingskamer kwalificeerde het als wanbeleid dat dit niet is gebeurd, zonder hieraan overigens consequenties te verbinden. HBG was van mening dat de Groep tot een dergelijke consultatie niet verplicht was. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt deze zienswijze.
De raad van bestuur van Koninklijke BAM Groep is verheugd met deze uitspraak van de Hoge Raad. De Groep hecht er zeer aan om de langjarige en goede contacten en de open dialoog met aandeelhouders in stand te houden. In dat kader is het van belang te kunnen vaststellen dat het door HBG gevoerde beleid in de toekomst geen punt van discussie meer hoeft te zijn.
Nadere informatie: drs. A.C. Pronk, telefoon (070) 372 21 21.