Bunnik, 24 januari 2005 – Koninklijke BAM Groep nv heeft op grond van de definitieve uitgangspunten voor de berekening van individuele boetes voor ondernemingen in de infrasector, die hedenochtend zijn bekendgemaakt, bij benadering het boetebedrag voor BAM bepaald en zal daarvoor een voorziening nemen.
Tevens zal BAM een voorziening treffen in verband met de boetes die de NMa overweegt later dit jaar op te leggen voor overtredingen van de Mededingingswet in andere sectoren. Daarbij neemt BAM aan, dat de NMa deze boetes zal vaststellen aan de hand van de gehanteerde criteria voor de infrasector. Voorts zal een voorziening worden genomen voor een eventuele boete in relatie tot de bitumenmarkt. Zoals eerder bekendgemaakt, staat Koninklijke BAM Groep positief tegenover een handreiking naar diverse overheden die in civiele zaken vergoedingen eisen, zonder erkenning door BAM van schade. Ook hiervoor wordt een bedrag gereserveerd.
Koninklijke BAM Groep zal voor bovengenoemde zaken ten laste van het boekjaar 2004 een bijzondere last nemen van € 40 miljoen. Zoals bekend, had BAM reeds een bijzondere last genomen van € 27,4 miljoen in het boekjaar 2003.
Koninklijke BAM Groep heeft volledige medewerking verleend aan het onderzoek van de NMa en reeds bij eerdere gelegenheden spijt betuigd dat niet alle bedrijfsonderdelen de in 1992 gewijzigde regelgeving ten aanzien van mededinging hebben nageleefd. Sinds eind 2001 heeft BAM de integriteit van de bedrijfsvoering op alle niveaus in de onderneming ook ten aanzien van de mededinging verankerd. De thans getroffen voorziening ziet BAM als een belangrijke stap in de definitieve afwikkeling van de zaken, samenhangend met de bouwaffaire van vóór eind 2001. De raad van bestuur spreekt de verwachting uit dat – nu schoon schip wordt gemaakt – het vertrouwen van opdrachtgevers, aandeelhouders en bouwpartners in BAM, zich spoedig verder zal herstellen.